De onderduikers probeerden altijd zo vrolijk en opgeruimd mogelijk te doen wanneer zij hun helpers zagen. Geklaagd werd er nooit. Toch was er genoeg reden om zo nu en dan flink te klagen, en dat gebeurde ook wel, maar altijd buiten de oren van de helpers om. Hieronder vindt u citaten uit het werk van Anne Frank en Miep Gies over het al dan niet klagen van de bewoners van het Achterhuis.