Anne Frank (1942)In haar dagboek vertrouwt Anne Frank regelmatig haar mening over haar huisgenoten aan haar imaginaire vriendin Kitty toe. Afhankelijk van haar eigen stemming en naarmate de tijd vordert, stelt ze haar mening bij, nuanceert ze of lucht ze haar hart. Peter van Pels bijvoorbeeld, die ze hieronder luchtig 'de derde tafelgenoot' noemt, zal later in haar dagboek een zeer belangrijke plaats innemen. Tussen hen ontwikkelt zich een diep gevoel van vertrouwen, en Peter geeft haar op de zolder van het Achterhuis haar eerste zoen.
Eten is altijd een belangrijk en geliefd gespreksonderwerp in het Achterhuis en bovendien redelijk veilig, in die zin dat er onderling geen felle discussies over ontstaan. In de zomer van 1943 geeft Anne een nauwkeurige beschrijving van zomaar een dag in het leven van de acht onderduikers, met daarbij ook een beschrijving van haar huisgenoten in de hoedanigheid van tafelgenoten.
Op maandag 9 augustus schrijft ze in haar dagboek:
"Dit keer vervolg van de Achterhuis-indeling. Na het schaftuurtje is de middagtafel aan de beurt.
Mijnheer Van Daan [Hermann van Pels], die opent de rij. Hij wordt het eerst bediend, neemt behoorlijk van alles als het hem smaakt. Praat meestal mee, geeft altijd zijn opinie ten beste en als dat eenmaal het geval is, valt er niet meer aan te tornen, want als iemand dát durft, dan is hij lang niet mis. Och... hij kan als een kat tegen je blazen... ik heb het liever niet hoor... Als je 't eenmaal meegemaakt hebt, geen tweede keer. Hij heeft de beste mening, hij weet het meest van alles af. Nu goed, hij heeft een knappe kop, maar zelfingenomenheid heeft bij dat heer een grote graad bereikt.
Madame [Auguste van Pels]: Eigenlijk kan ik beter zwijgen. Op sommige dagen, vooral als er een slechte bui op til is, is er in haar gezicht niet te kijken. Op de keper beschouwd is zij de schuldige van al de discussies. Niet het onderwerp! O nee, daar houdt ieder zich liever buiten, maar men zou haar misschien de aanstichtster kunnen noemen. Stoken, dat is leuk werk. Stoken tegen mevrouw Frank en Anne. Tegen Margot en mijnheer gaat dat niet zo gemakkelijk. Maar nu aan tafel. Mevrouw komt niet te kort, al denkt ze dat wel eens. De kleinste aardappels, het lekkerste hapje, het malste van alles zoeken is madame's parool. (...) Zij denkt zeker, wat mevrouw Van Daan zegt, interesseert iedereen.
Peter van Pels rond 1941/42.De derde tafelgenoot: Men hoort er niet veel van. De jongeheer Van Daan [Peter van Pels] is meestal stil en laat niet veel van zich merken. Wat eetlust betreft: een Danaïdenvat. Het wordt nooit vol en bij de allerstevigste maaltijd beweert hij met een doodkalm gezicht dat hij nog wel het dubbele zou kunnen eten.
No. vier is Margot: Eet als een muisje, praat helemaal niet. Het enige wat erin gaat is groente en fruit. 'Verwend' is Van Daans [Hermann van Pels] oordeel. 'Te weinig lucht en sport' is onze mening.
Daarnaast mama: Stevige eetlust, drukke praatster. Niemand heeft zoals bij mevrouw Van Daan het idee: dat is de huisvrouw. Waar het verschil zit? Wel, mevrouw kookt en moeder wast af en poetst.
No. zes en zeven: Over vader en mij zal ik maar niet veel zeggen. De eerste is de bescheidenste van heel de tafel. Hij kijkt altijd eerst of de anderen ook hebben. Niets heeft hij nodig, de beste dingen zijn voor de kinderen. Daar zit het voorbeeld van het goede, ernaast de zenuwpil van huize Achter.
Dussel [Fritz Pfeffer]: Neemt, kijkt niet, eet, praat niet. En als men praten moet, dan in 's hemelsnaam maar over eten, daar komt geen ruzie van, alleen opsnijderij. Enorme porties gaan erin en 'nee' wordt nooit gezegd, niet bij het goeie en ook niet vaak bij het slechte. De broek zit aan de borst, het rode jasje aan, zwarte lakpantoffels en een hoornen bril. Zo kan men hem zien aan het tafeltje, eeuwig werkend, nooit verder komend, alleen afgewisseld door het middagdutje, eten en... het liefste plekje... de wc. (...)"
Geciteerd uit: Het Achterhuis. dagboekbrieven 12 juni 1942 - 1 augustus 1944 > Anne Frank (Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 2008)