Zorg voor velen

Antwoord van Miep Gies: "Mijn verantwoordelijkheid was het om, naast mijn kantoorwerkzaamheden, 11 mensen van voedsel te voorzien; 8 onderduikers in het Achterhuis, 1 student (Kuno van der Horst die geweigerd had de studenten loyaliteitsverklaring te tekenen en werd gezocht door de Duitsers en die bij mij en Jan ondergedoken zat) en tenslotte voor Jan en mijzelf. Het meeste voedsel kon ik met bonnen kopen die Jan illegaal via het gemeentehuis waar hij werkte kon krijgen. Het werd langzamerhand steeds moeilijker om winkels te vinden die voldoende artikelen in voorraad hadden. Dus verliet ik elke dag met boodschappentassen mijn huis om bij de eerste winkel waar mensen in de rij stonden mij aan te sluiten los van datgene wat ze verkochten want ook kleding, schoeisel, rookwaren etc., alles was op de bon. Mijn volgende probleem was dat ik voor mijn vrienden niet alles in één winkel kon kopen want dat was verdacht. Ik kon ook niet meer dat 1 tas naar kantoor brengen (waar de onderduikers zaten) zonder dat andere werknemers vragen zouden stellen. Alleen de 2 directeuren en Elly, mijn collega, wisten van de onderduikplaats in het gebouw dat aan ons kantoor vastzat. Ik was dus een behoorlijke tijd bezig om van winkel naar winkel  en daarna naar kantoor te lopen. Het voedsel dat je tijdens de oorlog kon krijgen was eenvoudig: aardappelen, brood, groenten, boter, vlees, kaas, suiker en jam maar alles in hele kleine hoeveelheden. Tegen het einde van de oorlog werd de situatie precair. Geen elektriciteit, water 1 uur per dag, geen brandstof, geen vet, suiker, vlees of boter meer."