Anne Frank schrijvend aan bureautje thuis aan het Merwedeplein, 1941In Het Achterhuis staan de verzamelde dagboekbrieven die Anne Frank tussen 12 juni 1942 en 1 augustus 1944 schreef. Het dagboek biedt een blik in de gedachtenwereld van een gewone puber die zich in een uitzonderlijke situatie bevond: samen met haar ouders en zusje, een ander gezin met een zoon van haar leeftijd en een oudere tandarts woonde ze ruim 2 jaar lang ondergedoken en verborgen voor de buitenwereld in de hoop het onmenselijke lot dat Duitsers voor joden hadden bedacht, te ontlopen. Anne Frank beschrijft op een vaak humoristische, soms ontroerende wijze haar sympathieën en antipathieën voor haar huisgenoten, haar angsten, haar toekomstplannen, de gebeurtenissen in het Achterhuis en haar, noodgedwongen beperkte visie op de gebeurtenissen in de rest van de wereld. De onderduikers waren afhankelijk van een kleine groep getrouwen die hen voorzag van voedsel en andere noodzakelijkheden, informatie over hoe de oorlog zich ontwikkelde en de broodnodige afleiding, de frisheid van buiten.
Miep Gies en haar man Jan maakten deel uit van dit kleine groepje helpers. De Amerikaanse schrijfster en journaliste Alison Leslie Gold hielp Miep Gies haar herinneringen aan die tijd op papier te zetten en zo verscheen in 1987, veertig jaar na de eerste publicatie van Het Achterhuis, het boek Anne Frank remembered. The story of the woman who helped to hide the Frank family. De Nederlandse vertaling volgde nog hetzelfde jaar onder de titel Herinneringen aan Anne Frank. Het verhaal van Miep Gies, de steun en toeverlaat van de familie Frank in het Achterhuis. Ze beschrijft het oprukkende fascisme in Europa en de directe gevolgen in het dagelijks leven van de Duitse bezetting in Nederland, de groeiende onmacht bij het zien van de steeds verdergaande maatregelen die het leven van joden steeds onmogelijker maken. Miep Gies twijfelde dan ook niet toen Otto Frank haar vroeg zijn gezin tot steun te zijn bij hun plannen om onder te duiken in het achterhuis van zijn kantoor op de Prinsengracht 263 in Amsterdam, waar Miep Gies als sinds 1933 als secretaresse voor hem werkte.
Miep Gies thuis lezend aan tafel, juni 2001. Foto: Bettina Flitner.Miep Gies kende de familie Frank al sinds 1933, Otto Frank was al die jaren haar werkgever. Regelmatig werden Miep en Jan door Otto Frank en zijn vrouw Edith uitgenodigd op informele zaterdagmiddagen, waarbij ook andere vrienden van de familie Frank te gast waren. Op die manier leerden Miep en Jan de familie steeds beter kennen. Miep Gies heeft haar boek dan ook vanuit een grote betrokkenheid bij het gezin geschreven, tegelijkertijd was er de onvermijdelijke afstand simpelweg veroorzaakt door het feit dat Miep een bezoekster en geen bewoonster van het Achterhuis was.
Het boek van Miep Gies vormt een aanvulling op de dagboeken van Anne Frank. Anne begint met schrijven op het moment dat de familie zich in het Achterhuis installeert en schrijft drie dagen voor het verraad voor de laatste maal in haar dagboek. Miep Gies beschrijft ook de periode die voorafgaat aan de onderduik en vertelt over het trieste lot van de bewoners van het Achterhuis na het verraad. Miep Gies blikt terug en is daardoor ook in de gelegenheid een context en overzicht te bieden waar Anne, door haar schrijverspositie van binnenuit, veel minder gelegenheid toe had. Ook vertelt Miep Gies hoe ze de schrijfsels van Anne Frank in de zomer van 1945 aan Anne's vader Otto overhandigt 'Dit is de erfenis van uw dochter Anne' en wat er daarna gebeurt.
Maar Anne Frank en Miep Gies schrijven ook over dezelfde gebeurtenissen, situaties en mensen, elk vanuit hun eigen perspectief. Hieronder vindt u enkele passages uit de boeken van Anne Frank en Miep Gies die elkaar aanvullen en daarmee een nog indringender blik vormen op het verleden.